BASF SE kondigde concrete kostenbesparingsmaatregelen aan, gericht op Europa, evenals maatregelen om de productiestructuren op de Verbund-locatie in Ludwigshafen aan te passen (in afbeelding/bestandsfoto). Wereldwijd zullen de maatregelen naar verwachting ongeveer 2.600 banen verminderen.
LUDWIGSHAFEN, DUITSLAND: Dr. Martin Brudermuller, voorzitter van de Raad van Bestuur van BASF SE kondigde tijdens de recente resultatenpresentatie van het bedrijf concrete kostenbesparingsmaatregelen aan, gericht op Europa, evenals maatregelen om de productiestructuren op de Verbund-locatie in Ludwigshafen aan te passen.
“Het concurrentievermogen van Europa lijdt steeds meer onder overregulering, trage en bureaucratische vergunningsprocessen, en in het bijzonder hoge kosten voor de meeste productie-inputfactoren”, aldus Brudermuller. “Dit alles heeft de marktgroei in Europa al belemmerd in vergelijking met andere regio’s. Hoge energieprijzen leggen nu een extra druk op de winstgevendheid en het concurrentievermogen in Europa.”
Jaarlijkse kostenbesparing van ruim € 500 miljoen eind 2024
Het kostenbesparingsprogramma, dat in 2023 en 2024 zal worden geïmplementeerd, richt zich op het rechtzetten van de kostenstructuren van BASF in Europa, en vooral in Duitsland, om de gewijzigde randvoorwaarden te weerspiegelen.
Na voltooiing zal het programma naar verwachting jaarlijkse kostenbesparingen van meer dan € 500 miljoen opleveren in niet-productiegebieden, dat wil zeggen in de service-, operationele en onderzoeks- en ontwikkelingsdivisies (R&D) en in het bedrijfscentrum. Naar verwachting zal ongeveer de helft van de kostenbesparingen op de locatie in Ludwigshafen worden gerealiseerd.
Tot de maatregelen in het kader van het programma behoren onder meer de consistente bundeling van diensten in hubs, het vereenvoudigen van de structuren in het divisiemanagement, het op juiste schaal brengen van zakelijke diensten en het vergroten van de efficiëntie van R&D-activiteiten. Wereldwijd zullen de maatregelen naar verwachting een netto-effect hebben op ongeveer 2.600 posities; dit cijfer omvat de creatie van nieuwe posities, met name in hubs.
Aanpassingen aan de Verbund-structuren in Ludwigshafen zullen naar verwachting tegen eind 2026 de vaste kosten met ruim € 200 miljoen per jaar verlagen
Naast het kostenbesparingsprogramma implementeert BASF ook structurele maatregelen om de locatie in Ludwigshafen op de lange termijn beter toegerust te maken voor de toenemende concurrentie.
De afgelopen maanden heeft het bedrijf een grondige analyse uitgevoerd van de Verbund-structuren in Ludwigshafen. Hieruit bleek hoe de continuïteit van winstgevende bedrijven kan worden gewaarborgd en tegelijkertijd de nodige aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Een overzicht van de belangrijkste veranderingen op de locatie Ludwigshafen:
- Sluiting van de caprolactamfabriek, een van de twee ammoniakfabrieken en bijbehorende kunstmestfaciliteiten: De capaciteit van de caprolactamfabriek van BASF in Antwerpen, België, is voldoende om in de toekomst aan de vraag van de interne markt en de commerciële markt in Europa te voldoen.
Producten met een hoge toegevoegde waarde, zoals standaard- en speciale aminen en de Adblue®-activiteiten, blijven onaangetast en zullen worden geleverd via de tweede ammoniakfabriek op de locatie in Ludwigshafen.
- Vermindering van de productiecapaciteit voor adipinezuur en sluiting van de fabrieken voor cyclohexanol, cyclohexanon en natriumcarbonaat: De productie van adipinezuur in de joint venture met Domo in Chalampé, Frankrijk, blijft ongewijzigd en beschikt over voldoende capaciteit – in de gewijzigde marktomgeving – om het bedrijf in Europa te bevoorraden.
Cyclohexanol en cyclohexanon zijn voorlopers van adipinezuur; de natriumcarbonaatfabriek gebruikt bijproducten van de productie van adipinezuur. BASF zal de productiefabrieken voor polyamide 6.6 in Ludwigshafen blijven exploiteren, die adipinezuur als precursor nodig hebben.
- Sluiting van de TDI-fabriek en de precursorfabrieken voor DNT en TDA: De vraag naar TDI heeft zich slechts zeer zwak ontwikkeld, vooral in Europa, het Midden-Oosten en Afrika, en is aanzienlijk beneden de verwachtingen gebleven. Het TDI-complex in Ludwigshafen is onderbenut en heeft qua economische prestaties niet aan de verwachtingen voldaan.
Deze situatie is verder verslechterd door de sterk gestegen energie- en nutskosten. De Europese klanten van BASF zullen op betrouwbare wijze worden voorzien van TDI vanuit BASF's mondiale productienetwerk met fabrieken in Geismar, Louisiana; Yeosu, Zuid-Korea; en Sjanghai, China.
In totaal zal 10 procent van de vervangingswaarde van de activa op de locatie worden beïnvloed door de aanpassing van de Verbund-structuren – en waarschijnlijk ongeveer 700 posities in productie. Brudermuller benadrukte:
“We hebben er alle vertrouwen in dat we de meeste getroffen werknemers werkgelegenheid in andere fabrieken kunnen bieden. Het is van groot belang voor het bedrijf om de brede ervaring te behouden, vooral omdat er vacatures zijn en veel collega’s de komende jaren met pensioen gaan.”
De maatregelen zullen eind 2026 stapsgewijs worden geïmplementeerd en zullen naar verwachting de vaste kosten met ruim € 200 miljoen per jaar verlagen.
De structurele veranderingen zullen ook leiden tot een aanzienlijke vermindering van de vraag naar elektriciteit en aardgas op de locatie in Ludwigshafen. Bijgevolg zal de CO2-uitstoot in Ludwigshafen met ongeveer 0,9 miljoen ton per jaar worden verminderd. Dit komt overeen met een vermindering van ongeveer 4 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot van BASF.
“We willen Ludwigshafen ontwikkelen tot de leidende chemische productielocatie met lage emissies in Europa”, aldus Brudermuller. BASF streeft ernaar een grotere aanvoer van hernieuwbare energie voor de locatie in Ludwigshafen veilig te stellen. Het bedrijf is van plan gebruik te maken van warmtepompen en schonere manieren om stoom op te wekken. Daarnaast zullen nieuwe CO2-vrije technologieën worden geïmplementeerd, zoals waterelektrolyse om waterstof te produceren.
Verder heeft de Raad van Bestuur van BASF SE, gezien de prioriteiten van het bedrijf voor het gebruik van contant geld en met het oog op de diepgaande veranderingen in de wereldeconomie in de loop van 2022, besloten om het aandeleninkoopprogramma eerder dan gepland te beëindigen. Het was de bedoeling dat het aandeleninkoopprogramma een omvang van maximaal € 3 miljard zou bereiken en uiterlijk op 31 december 2023 zou zijn afgerond.
Posttijd: 20 maart 2023