4,4′-Difenylmethaandiisocyanaat (CAS#101-68-8)
Risicocodes | R42/43 – Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid. R36/37/38 – Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid. R20 – Schadelijk bij inademing R48/20 - R40 – Beperkt bewijs van een carcinogeen effect |
Veiligheidsbeschrijving | S45 – Bij een ongeval of als u zich onwel voelt, dient u onmiddellijk een arts te raadplegen (indien mogelijk het etiket tonen). S36/37 – Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen. S23 – Damp niet inademen. |
VN-ID's | 2206 |
WGK Duitsland | 1 |
RTECS | NQ9350000 |
TSCA | Ja |
HS-code | 29291090 |
Gevarenopmerking | Giftig/bijtend/traanachtig/vochtgevoelig |
Gevarenklasse | 6.1 |
Verpakkingsgroep | II |
Toxiciteit | LD50 oraal bij konijn: > 5000 mg/kg LD50 dermaal konijn > 9000 mg/kg |
Invoering
Difenylmethaan-4,4′-diisocyanaat, ook bekend als MDI. Het is een organische verbinding en is een soort benzodiisocyanaatverbindingen.
Kwaliteit:
1. Uiterlijk: MDI is een kleurloze of lichtgele vaste stof.
2. Oplosbaarheid: MDI is oplosbaar in organische oplosmiddelen zoals gechloreerde koolwaterstoffen en aromatische koolwaterstoffen.
Gebruik:
Het wordt gebruikt als grondstof voor polyurethaanverbindingen. Het kan reageren met polyether- of polyurethaanpolyolen om polyurethaanelastomeren of polymeren te vormen. Dit materiaal heeft een breed scala aan toepassingen in onder meer de bouw, de automobielsector, meubels en schoenen.
Methode:
De methode van difenylmethaan-4,4′-diisocyanaat bestaat voornamelijk uit het laten reageren van aniline met isocyanaat om op aniline gebaseerd isocyanaat te verkrijgen, en vervolgens een diazotisatiereactie en denitrificatie te ondergaan om het doelproduct te verkrijgen.
Veiligheidsinformatie:
1. Contact vermijden: Vermijd direct huidcontact en zorg dat u geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen draagt, zoals handschoenen, een veiligheidsbril en beschermende kleding.
2. Ventilatie: Zorg voor goede ventilatieomstandigheden tijdens het gebruik.
3. Opslag: Bij opslag moet het worden afgesloten en verwijderd worden gehouden van brandbronnen, warmtebronnen en plaatsen waar ontstekingsbronnen voorkomen.
4. Afvalverwerking: Afval moet op de juiste manier worden behandeld en verwijderd, en mag niet naar believen worden gedumpt.
Bij het hanteren van chemische stoffen moeten deze strikt worden behandeld in overeenstemming met de laboratoriumprocedures en veiligheidsrichtlijnen, en in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving.